De grafiek hierboven toont het vermogen dat wordt geproduceerd tijdens een enkele pedaalslag. De krachtfase, weergegeven door het rode segment van de omtrek, geeft aan waar de kracht begint en eindigt.

Het groene subsegment is daarentegen de Power Phase Peak (PP) en laat zien waar het grootste deel van het vermogen wordt geproduceerd tijdens een enkele pedaalslag. De meeste hoofdunits beschouwen de Power Peak Phase als een waarde die hoger is dan 50% van het uitgangsvermogen, maar dit kan worden gewijzigd afhankelijk van uw voorkeuren.

• Positie van de rijder
  Het laat zien hoe lang een fietser op de pedalen staat of blijft zitten.
  Deze maatstaf, samen met het geregistreerde parcours, maakt het mogelijk om de trend van de fietser om van positie op de fiets te veranderen tijdens bepaalde momenten van de rit te analyseren, met andere woorden om te begrijpen hoe een specifieke positie de prestaties kan beïnvloeden.

Assioma UNO geeft deze waarden alleen voor het linkerbeen, terwijl Assioma DUO voor zowel het linker- als het rechterbeen geeft.

Koppeleffectiviteit (TE)

Het geeft als percentage weer hoeveel van het tijdens de pedaalslag gegenereerde vermogen daadwerkelijk heeft bijgedragen aan de voortstuwing van de fietser.
Deze waarde wordt elke omwenteling als volgt berekend: (P+ + P−) / P+.
(P+) blijft staan ​​voor Positieve Kracht, dat wil zeggen de kracht die nodig is om het pedaal vooruit te duwen, terwijl (P-) de Negatieve Kracht is, dat wil zeggen de kracht die in de tegenovergestelde richting duwt. Negatieve kracht kan worden tegengegaan door te proberen de voet omhoog te trekken tijdens de rugslag.
Er is sprake van een koppeleffectiviteit van 100% als er tijdens een pedaalslag geen negatief vermogen is verzameld. De typische waarde voor koppeleffectiviteit kan variëren tussen 60% en 100%.

Assioma UNO geeft deze waarde alleen voor het linkerbeen, terwijl Assioma DUO voor zowel het linker- als het rechterbeen geldt.